woensdag 24 december 2008

Nid wyf yn y swyddfa ar hyn…

Alle verkeersborden in Wales zijn in het Engels en in het het Welsh. Soms gaat er iets mis bij de vertaling.
Een groot verkeersbord aan de straatkant in de stad Swansea verbiedt vrachtwagenchauffeurs de straat in te rijden: ‘Geen zwaarbeladen voertuigen. Alleen voor bewoners.’ Deze zin werd naar het vertaalbureau gestuurd en het antwoord werd op het verkeersbord afgedrukt: Nid wyf yn y swyddfa ar hyn o bryd. Anfonwch unrhyw waith i’w gyfieithu’. Ofwel: ‘Ik ben niet op kantoor op het moment. Stuur vertaalwerk alstublieft op.’
Het gaat vaker mis bij dit soort vertaalwerk. In 2006 werden fietsers tussen Cardiff en Penarth door een Welsh verkeersbord gewaarschuwd voor een ‘ontstoken blaas’, waar in het Engels stond dat ze beter konden afstappen. En voetgangers in de hoofdstad Cardiff werd in het Engels verteld naar rechts te kijken bij het oversteken, en in het Welsh naar links.
Uit: Metro, november 2008, Sanne Rooseboom.


Hieronder nog een zinnig en onzinnig verkeersbord:



(c) Guido van de Wiel

zaterdag 29 november 2008

Burger wijst zelf belastinggeld toe: www.mijnbelastinggeldgaatnaar.nl

(Inzending bij Overheid 2.0 initiatief 2008)

In het huidige belastingsysteem betaalt de burger en (ondernemer) belastinggeld, waarvan de overheid bepaalt waar het heen gaat. Wat nu als de burger zelf bepaalt waar zijn geld heen gaat?

Kernidee:
In dit idee blijft de burger belastinggeld betalen, maar krijgt de burger een stem waar zijn geld heen gaat. De overheid bepaalt (van een klein gedeelte belastinggeld) niet langer waar het heen gaat, maar dient moeite te doen om burgers te verleiden om voor zijn of haar idee te doneren.

Praktisch:
Er dient een site te komen waarop politici maar ook burgers initiatieven kunnen zetten. Vervolgens kan iedereen doneren. Alleen de beste ideeen krijgen voldoende donateurs en komen tot afdoende budgetten om tot uitvoering over te gaan.

Karakteristieken/ USP's:
- burgers bepalen zelf waar hun geld heen gaat.
- politici moeten moeite doen om hun ideeen te verkopen aan het publiek
- vorm van crowdfunding
- marktwerking/ zuinigheid begint mee te tellen: politici met een goed idee, zullen hun best doen om de budgettering niet uit de hand te laten lopen, maar - zoals bij goed projectmatig werken - efficient met hun budgetten om te gaan. Bij een gunstige prijsstelling komen de politici immers eerder tot hun benodigde quotum.

Schaalbaarheid/ implementatieplan:
Eerste jaar: pilotproject met geld dat burgers vrijwillig kunnen doneren aan door overheid gepresenteerde plannen op de site www.mijnbelastinggeldgaatnaar.nl (eerste jaar nog geen korting op belastinggeld). Evt sitenaam nog houden op http://www.mijngeldgaatnaar.nl/

Tweede jaar: iedereen in Nederland krijgt de mogelijkheid om ergens tussen tien en honderd euro belastinggeld naar eigen inzicht te besteden. Plannen van politici zijn met een teller uitgerust; het is zaak dat een idee zoveel geld ophaalt dat het uitvoerbaar is. De politicus moet dus lobbyen... bij de burgers. Wie gebruik maakt van de site www.mijnbelastinggeldgaatnaar.nl en er een donatie op doet, hoeft ditzelfde bedrag minder aan belasting te betalen. Nog een beperking van het aantal plannen, om de reguliere geldstromen niet te veel onder druk te zetten.

Derde jaar: uitbreiding van budgettering indien succesvol. Uitbreiding van aantal plannen. Uitbreiding van soort plannen met behoud van continuiteit van basisvoorzieningen (het kan natuurlijk niet zijn dat Nederland massaal geen geld meer zou willen besteden aan onderwijs, onderhoud van wegen etc). Er blijven basisbelastinggelden naast de donatieprojecten. Het kan echter wel zijn dat Onderwijs bijvoorbeeld een vlucht neemt, doordat er bijvoorbeeld een hoop onderwijsideeen tot succesvolle donatieprojecten leiden.

Geen idee wat het kost, wie kan mij een kostenraming voorrekenen?

Guido van de Wiel
06 17 900 328E
info@wheelproductions.nl

(c) Guido van de Wiel

vrijdag 10 oktober 2008

LERARENTEKORT: HOERA

(Gepubliceerd in Great Place to Live, editie Leren, Jaargang 3 uitgave 3, 2008)

Nederland staat aan de vooravond van een zeer hoog tekort aan goed gekwalificeerde leraren. De Commissie Leraren onder leiding van Rinnooy Kan wijst op de ernstige gevolgen die deze kwantitatieve en kwalitatieve achteruitgang zal hebben voor de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en voor de toekomst van Nederland als sterke kenniseconomie. Alleen werkelijk innovatieve oplossingen kunnen het onderwijs redden.

Een aantal getallen: in de komende zeven jaar verlaat 75 procent van de huidige actieve leraren het voortgezet onderwijs. Dat zijn 47.000 voltijdbanen die opvolging behoeven (Uit: Advies van de Commissie Leraren, p. 15, data uit 2007).

Deze feiten zijn een ramp voor het bestaande onderwijssysteem. Ze vormen tegelijkertijd een smakelijke kluif voor innovatiespecialisten. De oude manier van onderwijs geven is op zijn retour. Er is een werkelijke omslag in het denken en organiseren nodig (Rinnooy Kan, 2007). Het inzetten van on- of onderbevoegde leraren is een doekje voor het bloeden en vormt geen structurele oplossing. Lapmiddelen als onbevoegde leraren inzetten of lessen veelvuldig laten uitvallen beginnen inmiddels excessieve vormen aan te nemen: in het voortgezet onderwijs grijpt nu al meer dan driekwart van de scholen naar zulke pseudo-oplossingen. Alleen al in het voortgezet onderwijs was vorig jaar 12 procent van de leraren volledig onbevoegd. In Rotterdam was dat zelfs 21 procent (De Pers, 3 september 2007).

Hieronder een vijfstappenplan om innovaties in het onderwijs uit te lokken.

1. Lok een 'sense of urgency' uit
Om werkelijke innovatie uit te lokken, dient er allereerst een nijpend probleem te zijn. Kijk maar naar de luchtvaart waar problemen als ruimte, tijd en gewicht tot meer dan 30.000 grensverleggende, compacte, efficiënte, innovatieve uitvindingen vol kracht, flexibiliteit en duurzaamheid hebben geleid: van sportschoenen tot draagbare computers, van kunststof brilglazen tot de magnetron, van luiers tot zonnepanelen en van babyvoeding tot de koolstofvezels in badmintonrackets (Baker, 2000). Voor werkelijke innovatie is er een groot probleem nodig en dat probleem is er gelukkig. Daar hoeft de innovatiespecialist zich geen zorgen over te maken. Stap 1 is geregeld.

2. Zorg voor onderkenning dat de bestaande methode geen kans van slagen meer heeft
Partijen in het onderwijs dienen te onderkennen dat hun methode geen kans van slagen meer heeft. Is er nog een strohalm waaraan men zich kan optrekken, dan vallen veel mensen toch nog graag terug op bestaande methodes. Hoe groter het lerarentekort, hoe beter en sneller stap 2 geregeld kan worden.
Onderwijspartijen kunnen daarbij een voorbeeld nemen aan platenmaatschappijen: platenmaatschappijen onderkennen nu steeds meer dat - gezien de ontwikkelingen rondom downloaden, filesharing en peer-to-peer connecties – hun manier van werken geen kans van slagen meer heeft. Zelfs de naam platenmaatschappij is inmiddels verouderd.

3. Haal de - schijnbaar - essentiële kern weg
Onderwijspartijen zakt de moed nu even in de schoenen. Zij onderkennen inmiddels dat hun oude oplossing geen grote geldigheid meer geniet. Bestaand onderwijs is in sommige gevallen over de datum. Het devies is om niet langer vast te houden aan oude systemen. Om nieuwe systemen uit te lokken, kan de innovatiespecialist de - schijnbaar essentiële – kernen uit de bestaande systeem weghalen.
Zo was decennialang de beeldbuis een essentieel element om televisies te bouwen. Pas door de beeldbuis weg te halen, ontstond er de kans om platte schermen, zoals plasma- of lcd-schermen, en krachtige projecterende beamers te ontwikkelen.
In het onderwijs kan gekeken worden wat er gebeurt als de innovatiespecialist de leraar weghaalt uit het onderwijssysteem. Of als hij het klaslokaal of het schoolgebouw weghaalt. Door deze vanzelfsprekendheden weg te denken, lokt de innovatiespecialist een tweede of zelfs derde orde leren uit (Argyris, 1978), waarin andere overtuigingen en andere paradigma’s leidend worden.

4. Oogst de innovaties
Haal de leraar weg uit het onderwijssysteem en professionele coaches, ondersteund door leraren-in-opleiding en aangevuld met sociale stageplekken kunnen een nieuwe hoofdrol in de didactische begeleiding gaan opeisen. Peer tutoring waarin een oudere leerling een jongere leerling onder zijn hoede neemt, komt pas ten volste tot bloei bij een flink gebrek aan leraren (Boogaard, 2004). De term leerkracht wordt in deze niet langer gereserveerd voor een persoon, maar voor een hefboom (een kracht) om het leren te stimuleren.

Haal het klaslokaal of het schoolgebouw weg en e-learning en afstandsonderwijs komen binnen handbereik. Er kunnen vormen van ‘leren in leergemeenschappen’ of ‘leren zonder schoolgang’ (zie Boogaard, 2004) ontstaan, waarin LOI al jarenlang een succesvol fenomeen is. LOI doet het als didactische organisatie natuurlijk niet slecht met meer dan 450 erkende opleidingen en meer dan 100.000 mensen die deze opleidingen jaarlijks volgen.

Haal de groepsstructuur van één leraar op dertig leerlingen weg en er kunnen individuele organisatievormen als home schooling en (begeleide) zelfstudie ontstaan. Ook schieten bij het openbreken van de schoolstructuur kleine leergroepjes als paddenstoelen uit de grond, zoals zogenaamde collaboratieve technieken en samenwerkend leren, waarin leerlingen om beurten in de rol van leraar worden gezet. De leraar wordt coach.

5. Borg de innovaties
Zorg voor sponsoren en overtuig hen. Er kunnen nu nieuwe vormen van onderwijs ontstaan. Zorg voor korte termijn successen om het geloof te laten groeien, breng de innovaties onder in bestaande structuren en systemen. Geef nieuwe namen aan de innovatieve systemen, want een goede naam is het halve werk: het bovenwijs, gelijkwijs, Wijzonder, Hardleers, het splinternieuwste leren, Het 21e eeuwse Gildedenken, Zonderwijs, Wijs, Zelfwijs, Onwijs.

Nu maar hopen dat het lerarentekort snel verder oploopt.

Guido van de Wiel


Bronnen:
Argyris, C. & Schön, D. (1978). Organizational learning: A theory of action perspective. Addison Wesley, Reading, Massachusetts.
Baker, D. (2000). Uitvindingen uit de ruimte. Uitgeverij Uniepers
Boogaard, A., Blok, H., Eck, E. van & Schoonenboom, J. (2004). Ander onderwijs, minder leraren. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Rinnooy Kan, A. et al (2007). Leerkracht! Advies van de Commissie Leraren. DeltaHage, Den Haag.
Website LOI

(c) Guido van de Wiel

maandag 29 september 2008

Over generatieschok of cultuurkloof

16 september 2008


Hoera, 16 september. Another day in paradise. Ik ben jarig. Ik word 36 jaar. Heel de dag ben ik beducht op mentale inzinkingen en confrontatiemomenten, vanwege deze al jaren constant stijgende lineaire leeftijdstoename. Het is ook nog eens zo'n leeftijd dat je over de helft van een decennium kukelt, maar hartverzakkingen blijven uit. De dag gaat gewoon voorbij, ik blijf in balans en mijn nieuwe leeftijd doet me niets. Dacht ik.




29 september 2008


Vanochtend vulde ik als intercultureel trainer een eigen versie van de test van Richard Lewis in. De test is bedoeld om culturen in beeld te krijgen, zodat er intercultureel nóg effectief, nóg dynamischer en nóg fijner gewerkt kan worden in teams. Natuurlijk had ik een moment van zwakte. Natuurlijk was ik niet meer op mijn hoede, zoals op mijn verjaardag zelf. En de schok was erger dan de ergste cultuurschok, zoals Lewis verwacht aan te treffen als Argentijnen, Vietnamezen en Zwitsers gaan samenwerken.




In de test werd naar mijn leeftijd gevraagd. Ik denk dat als ik gewoon mijn leeftijd had mogen intikken er niets gebeurd was. Maar het programma had alvast leeftijdscategorieën gemaakt. Ineens viel ik niet meer in de categorie 25-35, maar in de categorie 36-45. Ik realiseerde me ineens dat ik aan de andere kant van de generatiekloof stond. Of ik nu wilde of niet.








(c) Guido van de Wiel

Papier hier, papier hier!



Afgelopen zomer kregen wij op ons huisadres op één dag tijd vier maal dezelfde post van de gemeente. Zie onderstaande afbeelding:




Vier maal bevatten de identieke enveloppen een zelfde brief met de boodschap dat op ons adres binnenkort met een papiercontainer gewerkt zal worden. Dat was inclusief de dikke enveloppen bijna 250 gram aan gewicht, waarvan minstens 200 gram onnodig en overbodig was. Een snelle rekensom leert dat een dergelijke mailing aan 1.000 mensen al snel zo'n 200 kilo overbodige post oplevert. Dezelfde mailing aan 10.000 inwonders had 2.000 kilo boom kunnen besparen. Dan heb ik portokosten en administratieve kosten nog niet eens meegerekend.

Het meest wrange van de hele mailing bleek de inhoud van de brief ergens halverwege het epistel:



Veel bedrijven mogen dan via paperless desks steeds vaker papierloos te werken; de gemeente daarentegen werkt nog altijd (als) papierlozer.

Mijn conclusie is dat de gemeente in deze wel degelijk op de inhoud gericht is. Naast de papiercontainer verzorgen zij immers ook de inhoud van deze zelfde papierbak.


(c) Guido van de Wiel

donderdag 31 juli 2008

klanttevredenheid

25 juni 2008, 21.13 uur. Halve finale EK is bezig.
Ringtone gaat af.
Wijsvinger op groene telefoontje.
‘Dag, met Guido.’
‘Dag met Maaike Whatever van KPN. Mag ik u even storen?’
‘Liever niet.’ (1-0 voor het voetbal)
‘Oh, nou, dan bel ik een andere keer wel terug’ (1-1; want Maaike dringt niet aan).

Omdat ik geen zin heb om iemand nog eens – hoogstwaarschijnlijk zinloos – te woord te staan, pak ik het initiatief op. Ondertussen vraag ik mij half-paranoide af of Maaike’s reactie een ingestudeerde marketing-truc was, waarna ik Maaike’s sluwe voorzet zelf vol inkop en zij aan de andere kant van de telefoon neerbuigend mijn door haar reeds voorspelde reactie aanturft).
‘Nu, vertel even waar je voor belt.’
‘Uw abonnement loopt binnenkort af; u mag een nieuw toestel uitzoeken.’ (1-2 voor Maaike)
‘Weet u dat de G.J.L. van de Wiel naar wie u op zoek bent een man is? En dat de halve finale van de EK bezig is?’ (2-2)
Ze begint een beetje te lachen. (2-3 voor Maaike).
‘Ja, ik merkte al zoiets.’ Inmiddels maakt Duitsland de 1-1.
‘Als tip geef ik mee om de komende anderhalf uur de mannen uit uw databestand even over te slaan.’ (3-3)
‘Ja, maar ik moet toch dat lijstje op volgorde afwerken.’ En in een klap staat KPN 7-3 achter.

Wat is nu klantgerichtheid?
a) Je weet dat het gros van de mannen van voetbal houdt.
b) Je stoort ze tijdens een van de belangrijkste wedstrijden van het jaar.
c) Je weet dat dit het geval is.
Desalniettemin houd je je aan je lijstje vast. Dan ben je bezig met klantontwrichting in plaats van met klantgerichtheid. Dit terwijl de doelgroep vrouwen op dit soort avonden veel makkelijker te bereiken is: ze zijn blij dat er iemand belt en hen een toekomst met een nieuw mobiel toestel voorschotelt.

De Romeinen drukten dit gedrag eeuwen geleden al in de volgende vraag uit: is dit beleid of is er over nagedacht?


(c) Guido van de Wiel

vrijdag 30 mei 2008

Algenaanslag

Algen zijn zeer geschikt om biologische diesel van te maken, aldus een nieuwsbericht uit Finland. De organismen leveren per hectare tien à vijftien keer meer olie dan palmen of koolzaad. Groot voordeel van algen is daarnaast dat ze zeer snel groeien. Ze verdubbelen zich minstens een keer per dag. Algen werken het broeikaseffect ook nog eens positief in de hand: als CO2 door algenbakken borrelt, groeien de algen nog sneller. Algen nemen bij hun groei namelijk veel broeikasgas CO2 op. Vierde voordeel is dat de teelt niet op landbouwgrond plaatsvindt, zodat de productie ervan niet ten koste gaat van voeding, zoals graan of maïs", zo zegt een Finse onderzoeker. Deze onderzoeker luistert naar een naam die in een roman over duurzaamheid symbolisch zou kunnen verwijzen naar de manier waarop we momenteel omgaan met energie en energiebronnen: dhr. Spilling. Deze Spilling vertelt geen fabeltjes. Natuurlijk is de productie nog te duur, maar dat geldt voor elk product dat nog middenin de Early Adopter fase zit en nog door de molen mag en moet van opname in een massaproductieproces, schaalvergroting en Operational Excellence. Feit is dat in februari van 2008 het eerste vliegtuig al op Schiphol is geland dat vloog op 20% biobrandstof, waarvan één van de grondstoffen kokosnotenolie was. Feit is ook dat luchtvaartmaatschappij KLM inmiddels een exclusief contract heeft gesloten met een Brabants bedrijfje om te kijken of het kerosine uit algendiesel kan maken. De toekomstige betekenis van algenaanslag zie ik al voor me: de algenaanslag staat voor de belastingaanslag die vliegtuigmaatschappijen jaarlijks krijgen over hun vluchten die niet hebben plaatsgehad met behulp van algendiesel of biobrandstof.

Guido van de Wiel

Bronnen:
http://www.nu.nl/news/1449409/91/Algen_zeer_geschikt_als_diesel.html

http://www.nu.nl/news/1449213/38/Eerste_biovlucht_landt_op_Schiphol_%28video%29.html

http://www.nu.nl/news/1581602/32/KLM_wil_vliegen_op_algen.html


(c) Guido van de Wiel

Onderhandelen – een anekdote

Koper: ‘Heb je een uitlaat voor een Golf II?’
Verkoper: ‘Ja, die is tussen de 15 en 20 euro.’
Koper: ‘Heb je ook een voorruit voor een Golf II?’
Verkoper: ‘Ja, die is 30 euro.’
Koper: ‘Als ik ze samen neem, zullen we het dan rondmaken op 40 euro?’
Verkoper: ‘Zullen we het dan rondmaken op 60 euro?’
Koper: ‘???… Maar het kan maximaal 50 euro zijn…’
Verkoper: ‘Uit jouw bod blijkt dat jij mijn spullen goedkoper zou willen krijgen, uit mijn bod blijkt dat ik mijn spullen wel duurder zou willen verkopen.’ (bron: Discovery Channel, 2008)

(c) Guido van de Wiel

donderdag 27 maart 2008

Opmerkelijk…

In de film ‘Jumper’ komt op de aftiteling de volgende tekst voor:
‘The Empire State Building design is a trademark of Empire State Building Company L.L.C. and is used with permission.’ (aftiteling Jumper).

Een gebouw als merk… Het design afgeschermd met merkrechten… Permissie noodzakelijk…. ((( mijn hoofd schudt )))

In diezelfde film wordt onder andere ook in het Colosseum gefilmd en op de piramides van Cheops. Het zou toch raar zijn als het ontwerp daarvan tot handelsmerken zouden verworden…. Het Colosseum, de piramides van Cheops, The Empire State Building: het blijven toch drie grote stapels stenen, waarvan de historische waarde van de eerste twee het grootste is, maar waarbij alleen van de laatste de prijs kan worden bepaald. Wie gaat de doorzonwoning als merk claimen? Om daarna half Nederland uit zijn huis te kunnen jagen omdat er geen permissie afgegeven is? Of wie gaat het design van een iglohut in merkrecht vastleggen, om daarna alle schildpadden van hun schild te beroven onder het mom van overtreding van het merkrecht?
Amerika zou de mogelijkheid om dit soort absurde merkrechten te claimen moeten afschaffen. Dan zou het nog wat kunnen worden. Met Amerika als afmerkplaats.
(c) Guido van de Wiel

ISO is over

Grote bedrijven, zoals IKEA, ArboUnie, maar ook Philips en DSM, kiezen steeds vaker voor kleine zelfstandigen om grote verandertrajecten te draaien.

Enkele voorbeelden uit mijn directe omgeving: een ZZP'er krijgt als opdracht om 800 personen binnen een half jaar te coachen. Twee zelfstandige adviseurs worden - na een succesvol traject dat ze gezamenlijk met succes gedraaid hebben - gevraagd om de uitrol ervan organisatiebreed op te pakken, zodat na anderhalf jaar 2.000 man getraind zal zijn. Zelf word ik inmiddels betrokken bij een trainingsklus van 300 teams, omdat het vierkoppige bedrijf dat deze opdracht heeft aangenomen de stroom werk niet op kan vangen.
Wat is er aan de hand?
Welke nieuwe trend is gaande?

Tot tien jaar geleden leek de trend "certificering" te zijn. Wie niet ISO was, was o zo dom. Kwaliteitshandboeken werden ontworpen, erkenningen werden aangevraagd, procedures werden door haarklovers uitgeschreven. De gevolgen voor het heden? De ISO-normeringen, audits en kwaliteitssystemen ten spijt, kiezen bedrijven met een groot volume toch niet meer per se voor de grote gecertificeerde trainings- en adviesbureaus , maar kiezen ze steeds vaker voor de Calimero's in de markt! Waarom zouden bedrijven willen dat een maaltijd voor honderden mensen klaargemaakt wordt op een éénpitsgasstel?

Er lijkt een kentering gaande: daar waar vroeger "zakelijk" (groot gebouw, keurige pakken, juiste procedures, organogram waterdicht opgesteld) scoorde, daar lijkt dit begrip zijn grootste tijd gehad te hebben. Het grote gebouw krijgt steeds meer de connotatie onpersoonlijk, het blauwe pak doet dertien in een dozijn vermoeden, een vaste werkwijze wordt in plaats van gedegen als te standaard ervaren, procedures worden als star en onnadenkend ervaren en een goed gevuld en keurig opgesteld organogram stemt enkel nog de directie tevreden. De klant wil immers geen zaken doen met een organogram. De klant is al een tijdlang op zoek naar een andere typologie dan hierboven geschetst: een adviseur die voor een persoonlijke benadering kiest, die vanuit een eigen karakter veel van zichzelf durft te laten zien, iemand die als persoon past bij de in te zetten verandering, die flexibel is en mee kan denken met de klant. In plaats van het organogram te presenteren, presenteert de ZZP'er zichzelf aan de klant. En de klant kiest steeds vaker voor de individuele persoonlijkheid en niet voor een onpersoonlijke - laat staan - gedepersonaliseerde organisatie.
Overigens zijn er zeer zeker adviseurs uit grote adviesorganisaties die persoonlijk werken en zijn er tegelijkertijd kleine ondernemingen en ZZP'ers die nog altijd een afstandelijke, zakelijke benadering kiezen. Echter, om een trend aan te tonen en om de geest daartoe een - weliswaar enigszins vertekende - zwart-wit tegenstelling aan te bieden in plaats van de bovenkamer met te veel grijstinten op te zadelen, kies ik er hier voor om niet teveel nuanceringen aan te brengen.

Als de zakelijke benadering niet meer past, wat komt daar dan voor in de plaats? Arnold Beekes heeft het begrip "zakelijk" vervangen door twee andere begrippen die veel beter lijken te passen bij de huidige tijd van zaken doen: in plaats van een zakelijke benadering kan een adviseur - maar ook een acoountmanager, projectleider of directielid - beter kiezen voor een Professionele en Persoonlijke benadering. Professioneel en Persoonlijk, afgekort pro-per. De afkorting klinkt al snel alsof het met een Belgisch accent uitgesproken dient te worden. Maar, zoals met vele begrippen in Managementland (Cost Benefit Analysis, Monitoring and Evaluation, Managementtools, Stakeholder Value), klinkt ook deze term in het Engels al een stuk vlotter. The ProPer Way.

Indien er alleen aandacht is voor professionaliteit in een organisatie, dan wordt vergeten dat de mensen de verandering moeten door-en uitvoeren. Zij moeten immers de verandering handen en voeten geven. Omgekeerd, als louter en alleen gekeken wordt naar wat een verandering voor de mensen betekent, wordt vergeten dat er organisatietechnisch ook veranderingen dienen te worden doorgevoerd. Zo zullen er duidelijke meetpunten dienen te zijn en zullen veelal de interne systemen moeten worden aangepast. (bron: http://www.theproperway.com/).

In The ProPer Way komen alle goede aspecten van het oude 'zakelijke' model (afspraken nakomen, keurig en ordentelijk werken, spullen op orde, betrouwbaarheid, etc) in het aspect Professioneel terug. De grote winst van The ProPer Way is de combinatie van het Professionele met het Persoonlijke. Een professionele opstelling wordt gecombineerd met persoonlijke waarden, echt contact en een menselijke beandering.

Een ISO-certificering is gebaseerd op een norm voor de interne organisatie.
The ProPer Way is gebaseerd op waarden voor de klant én voor de adviseur.

Een keurmerk wil alles vastleggen.
Persoonlijk en professioneel werken maakt het nodige los.

Guido van de Wiel


Bronnen:
http://www.properway.com/

Beekes, Arnold (2004). 'De Propere Organisatie'. Een integraal model voor professioneel én persoonlijk samenwerken. Ikoptro b.v., Amersfoort (ISBN 90-808600-1-8).

De Propere Organisatie is genomineerd voor Boek van het Jaar en Praktijkboek van het Jaar door de Orde van organisatiekundigen en -adviseurs (Ooa).


(c) Guido van de Wiel

maandag 17 maart 2008

New kid on the blog

Overloopventiel

Dit weblog is een overloopventiel.
Opgericht en bedoeld voor al die ideeën die ik niet meteen kwijt kan in het dagelijks leven.
Weten dat dit weblog altijd een luisterend oor zal bieden.
Een geruststellende gedachte.

Daarbij hanteer ik niet teveel normen.
Zelfnormering is het begin van het einde.
Zelfnormering is het einde van het begin.


(c) Guido van de Wiel